Lp-ruimte

Let op: de juiste naam is L p {\displaystyle L^{p}} -ruimte .

In de functionaalanalyse, een deelgebied van de wiskunde, zijn Lp-ruimten functieruimten die zijn gedefinieerd door gebruik te maken van natuurlijke veralgemeningen van p {\displaystyle p} -normen voor eindig--dimensionale vectorruimten. Zij worden soms ook Lebesgue-ruimtes genoemd naar Henri Lebesgue[1], hoewel zij volgens Bourbaki[2] in 1910 voor het eerst door Riesz[3] werden geïntroduceerd. Zij vormen een belangrijke klasse van voorbeelden van banachruimten in de functionaalanalyse en van topologische vectorruimten. Lebesgue-ruimten vinden toepassingen in de natuurkunde, statistiek, financiën, techniek en andere disciplines.

Klassieke definitie

Zij 1 p < {\displaystyle 1\leq p<\infty } . Definieer l p {\displaystyle l^{p}} als de verzameling oneindige rijen reële getallen ( a 0 , a 1 , , a n , ) {\displaystyle (a_{0},a_{1},\ldots ,a_{n},\ldots )} met de eigenschap dat de reekssom van hun p {\displaystyle p} -de machten absoluut convergeert:

i = 0 | a i | p < {\displaystyle \sum _{i=0}^{\infty }|a_{i}|^{p}<\infty } .

De verzameling l p {\displaystyle l^{p}} vormt een vectorruimte met de puntsgewijze optelling van rijen en de puntsgewijze vermenigvuldiging met een reëel getal:

r ( a 0 , a 1 , , a n , ) + s ( b 0 , b 1 , , b n , ) = ( r a 0 + s b 0 , r a 1 + s b 1 , , r a n + s b n , ) {\displaystyle r\cdot (a_{0},a_{1},\ldots ,a_{n},\ldots )+s\cdot (b_{0},b_{1},\ldots ,b_{n},\ldots )=(ra_{0}+sb_{0},ra_{1}+sb_{1},\ldots ,ra_{n}+sb_{n},\ldots )}

De p {\displaystyle p} -de machtswortel van bovenstaande reekssom is een norm:

( a i ) i p = ( i = 0 | a i | p ) 1 p {\displaystyle \|(a_{i})_{i}\|_{p}=\left(\sum _{i=0}^{\infty }|a_{i}|^{p}\right)^{1 \over p}}

De hiermee geassocieerde metrische ruimte is volledig, l p {\displaystyle l^{p}} is dus een banachruimte.

Als p > 1 {\displaystyle p>1} , dan is de duale banachruimte van l p {\displaystyle l^{p}} op natuurlijke wijze isometrisch met de banachruimte l q {\displaystyle l^{q}} , waar 1 p + 1 q = 1. {\displaystyle {\tfrac {1}{p}}+{\tfrac {1}{q}}=1.} De natuurlijke isometrie wordt gegeven door een rij ( b 0 , b 1 , , b n , ) {\displaystyle (b_{0},b_{1},\ldots ,b_{n},\ldots )} uit l q {\displaystyle l^{q}} als volgt als een functionaal te laten werken op een rij ( a 0 , a 1 , , a n , ) {\displaystyle (a_{0},a_{1},\ldots ,a_{n},\ldots )} uit l p {\displaystyle l^{p}} :

( a 0 , a 1 , , a n , ) i = 0 a i b i {\displaystyle (a_{0},a_{1},\ldots ,a_{n},\ldots )\mapsto \sum _{i=0}^{\infty }a_{i}b_{i}} .

De ongelijkheid van Hölder garandeert dat bovenstaande reeks absoluut convergeert. Als p = 2 {\displaystyle p=2} , dan is ook q = 2 {\displaystyle q=2} . De ruimte l 2 {\displaystyle l^{2}} is een hilbertruimte met als scalair product het rechterlid van bovenstaande uitdrukking.

De verzameling l {\displaystyle l^{\infty }} bestaat uit alle begrensde reële rijen. Dit wordt een banachruimte met de supremumnorm

( a i ) i = sup i = 0 | a i | {\displaystyle \|(a_{i})_{i}\|_{\infty }=\sup _{i=0}^{\infty }|a_{i}|}

De geïnduceerde topologie is die van de uniforme convergentie. Omdat, met een beetje goede wil, 1 1 + 1 = 1 , {\displaystyle {\tfrac {1}{1}}+{\tfrac {1}{\infty }}=1,} lijkt het aannemelijk dat l {\displaystyle l^{\infty }} de duale ruimte is van l 1 , {\displaystyle l^{1},} en dit blijkt ook waar te zijn. Het omgekeerde is echter niet waar: l 1 {\displaystyle l^{1}} komt op natuurlijke wijze overeen met een echte deelruimte van de duale van l . {\displaystyle l^{\infty }.}

Algemene definitie

Bovenstaande l p {\displaystyle l^{p}} -ruimte wordt gegeneraliseerd tot L p {\displaystyle L^{p}} -ruimte, gedefinieerd aan de hand van integreerbare klassen van reële functies in de zin van de Lebesgue-integraal.

We geven hier de algemene definitie met klassen van integreerbare functies op een maatruimte ( Ω , A , μ ) {\displaystyle (\Omega ,{\mathcal {A}},\mu )} . De functies nemen waarden aan in de reële getallen R {\displaystyle \mathbb {R} } of in de complexe getallen C {\displaystyle \mathbb {C} } . De theorie is sterk analoog in beide gevallen, en we gebruiken de letter K {\displaystyle \mathbb {K} } om een van de twee lichamen aan te geven. De topologische vectorruimten die we definiëren, zijn vectorruimten over K {\displaystyle \mathbb {K} } .

Zij 0 < p < {\displaystyle 0<p<\infty } . Definieer L p {\displaystyle {\mathcal {L}}^{p}} als de verzameling A {\displaystyle {\mathcal {A}}} -meetbare functies f : Ω K {\displaystyle f:\Omega \to \mathbb {K} } waarvan de p {\displaystyle p} -de macht absoluut integreerbaar is:

Ω | f ( ω ) | p d μ ( ω ) < {\displaystyle \int _{\Omega }|f(\omega )|^{p}d\mu (\omega )<\infty } .

Zij N {\displaystyle {\mathcal {N}}} de lineaire deelruimte van de functies met Ω | f ( ω ) | p d μ ( ω ) = 0 {\displaystyle \int _{\Omega }|f(\omega )|^{p}d\mu (\omega )=0} (nulfuncties). Dan is bovenstaande uitdrukking nog steeds welgedefinieerd op de nevenklassen van N {\displaystyle {\mathcal {N}}} in L p {\displaystyle {\mathcal {L}}^{p}} . We gebruiken nog steeds de notatie f {\displaystyle f} voor equivalentieklassen van functies modulo N {\displaystyle {\mathcal {N}}} (al is dan f ( ω ) {\displaystyle f(\omega )} onbepaald voor een ω {\displaystyle \omega } met μ ( ω ) = 0 {\displaystyle \mu (\omega )=0} ), en noteren L p = L p / N {\displaystyle L^{p}={\mathcal {L}}^{p}/{\mathcal {N}}} voor de quotiëntruimte.

Als p 1 {\displaystyle p\geq 1} , dan is

f p = ( Ω | f ( ω ) | p d μ ( ω ) ) 1 p {\displaystyle \|f\|_{p}=(\int _{\Omega }|f(\omega )|^{p}d\mu (\omega ))^{1 \over p}}

een norm op L p , {\displaystyle L^{p},} en ( L p , . p ) {\displaystyle (L^{p},\|.\|_{p})} is een banachruimte.

Als 0 < p < 1 {\displaystyle 0<p<1} , dan is de functie

d ( f , g ) = Ω | f ( ω ) g ( ω ) | p d μ ( ω ) {\displaystyle d(f,g)=\int _{\Omega }|f(\omega )-g(\omega )|^{p}d\mu (\omega )}

een translatie-invariante metriek op L p {\displaystyle L^{p}} , en ( L p , d ) {\displaystyle (L^{p},d)} is een volledige metrische ruimte. In de functionaalanalyse heet dit een F-ruimte. Deze ruimte is echter niet lokaal convex, dus geen fréchet-ruimte.

Definieer L {\displaystyle L^{\infty }} als de verzameling meetbare functieklassen op Ω {\displaystyle \Omega } die essentieel begrensd zijn in de zin dat

f = inf N A , μ ( N ) = 0 sup ω Ω N | f ( ω ) | < {\displaystyle \|f\|_{\infty }=\inf _{N\in {\mathcal {A}},\mu (N)=0}\sup _{\omega \in \Omega \setminus N}|f(\omega )|<\infty } .

Bovenstaande uitdrukking heet het essentieel supremum van f {\displaystyle f} . Het is het supremum van de absolute waarde van f {\displaystyle f} op eventuele nulverzamelingen na.

Dan is ( L , . ) {\displaystyle (L^{\infty },\|.\|_{\infty })} een banachruimte.

Bijzondere gevallen

De L p {\displaystyle L^{p}} -ruimte op een puntenpaar (met de telmaat) levert voor elke waarde van p {\displaystyle p} een bijzondere norm in het vlak. De eenheidsbol in een dergelijke genormeerde vectorruimte is puntig of afgeplat, naargelang de waarde van p {\displaystyle p} kleiner of groter is dan 2.

De ruimten l p {\displaystyle l^{p}} komen terug als bijzonder geval door als maatruimte de telmaat op de natuurlijke getallen te nemen. De L p {\displaystyle L^{p}} -ruimten van reële functies krijgt men met de Lebesgue-maat op de reële getallen.

Als μ {\displaystyle \mu } een eindige maat is, en 1 p q {\displaystyle 1\leq p\leq q\leq \infty } , dan volgt uit de ongelijkheid van Jensen dat L q {\displaystyle L^{q}} een deelverzameling is van L p {\displaystyle L^{p}} . De twee normen zijn uiteraard verschillend (en normaal gesproken zelfs niet topologisch equivalent) op de deelverzameling; in het bijzonder is de deelverzameling niet noodzakelijk gesloten in de topologie van de grotere ruimte.

Samenvattend en om verwarring te voorkomen

Er wordt hier onderscheid gemaakt tussen drie verschillende ruimten.

l p ( X ) {\displaystyle l^{p}(X)}

gaat over de convergentie van reeksen,

L p {\displaystyle {\mathcal {L}}^{p}}

gaat over de integreerbaarheid van functies en

L p {\displaystyle L^{p}}

gaat over equivalentieklassen van integreerbare functies.

l p {\displaystyle l^{p}}

is een bijzonder geval van L p {\displaystyle L^{p}} . Beide zijn banachruimten. Voor p = 2 {\displaystyle p=2} zijn het allebei hilbertruimten.

L p {\displaystyle {\mathcal {L}}^{p}} is slechts een tussenstadium in de constructie van L p {\displaystyle L^{p}} , het is in het algemeen zelfs geen topologische vectorruimte.

Voetnoten

  1. Dunford, Schwartz, (1958) loc III.3
  2. Bourbaki (1987)
  3. Riesz (1910)