Lariksviltkelkje
Lariksviltkelkje | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Lachnellula occidentalis (G.G. Hahn & Ayers) Dharne (1965[1]) | |||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
Het lariksviltkelkje (Lachnellula occidentalis) is een schimmel behorend tot de familie Lachnaceae. Hij leeft saprotroof op takken en twijgen van de Larix (Larix).
Kenmerken
Uiterlijke kenmerken
Het Lariksviltkelkje vormt kortstelige, kelkvormige 1 tot 3 mm (in uitzonderlijke gevallen tot 5 mm brede), samen groeiende apothecia, die aan de buitenkant dicht bezet zijn met witte haren en waarvan de vruchtschijf (hymenium) dooier is oranjegeel.
Microscopische kenmerken
De haren zijn hyaliene, dunwandig, fijnkorrelig en hebben een afgeronde punt. De ascosporen zijn elliptisch-spoelvormig, zijn eenmaal gesepteerd op volgroeide leeftijd en meten 17-20 × 5-8 µm. De parafysen zijn draadvormig, enigszins verbreed aan de punt (2,5 tot 3,5 μm breed) en soms vertakt. Soms vormen ze ook gesepteerde conidia gevuld met oranje druppels.
Verspreiding
Het komt in Midden-Europa veel voor in alle lariksbossen. In Nederland komt het zeldzaam voor. Het staat op de rode lijst in de categorie 'Bedreigd'.[2]
Foto
- Asci met sporen en daartussen parafysen